-camera obscura: De camera obscura of donkere kamer is de basis voor alle latere foto en filmcamera's. Dit toestel is niets meer dan een doos met een heel klein gaatje in. Het binnenvallende licht door het gaatje vormde terug een een beeld. Reeds rond het jaar 1000 was dit bekend! In de 17de eeuw werd de camera obscura algemeen gebruikt als hulpmiddel bij het tekenen. Men projecteerde het beeld op een stuk papier, en kon zo de contouren overtekenen.
-fotochemie: Reeds in de 18de eeuw ontdekte men de lichtgevoeligheid van zilverzouten. Deze ontdekking vormde de basis voor de latere uitvinding van de lichtgevoelige film. -de eerste foto: Eigenaardig genoeg werd de allereerste echte foto niet gemaakt op basis van zilverzouten, maar met een soort lichtgevoelig asfalt (Indea bitumen). Nicéphore Niépce had de grote eer, de éérste foto ooit te maken, in 1826. De belichtingstijd bedroeg zo maar even 8 uur!. Deze techniek werd later niet meer algemeen toegepast. -de flexibele film: Aanvankelijk werkte men met glasplaten als negatiefmateriaal, maar in 1884 kwam de grote doorbraak met de flexibele film, op basis van celluloid, ontwikkeld door George Eastman, de stichter van Kodak, in 1888. -Velox papier: De briljante Gentenaar Leo Baekeland vond eind 1800 een fotopapiersoort uit die kon gebruikt worden met kunstlicht: het Velox-papier. Hij was met dit papier de volledige markt aan het veroveren. Concurrent Kodak bood hem in 1892 een fortuin om hiermee te stoppen!! Hij deed dit, en was in één klap, op 34 jaar, schatrijk. Voorwaarde was, dat hij moest tekenen om nooit meer iets in de foto-branche te doen. In 1909 vond Leo Baekeland het Bakeliet uit.... de moeder van alle kunststoffen. Als Gentenaar ben ik best wel fier op deze man.... -kleur: Reeds heel vroeg was er kleurenfotografie mogelijk, en dan nog van een ongelooflijke kwaliteit...De enige reden waarom men zo lang in zwart-wit heeft gefotografeerd en gefilmd, was de prijs en de omslachtige ontwikkeling, die men niet zelf kon doen. Reeds in 1904 ontwikkelden de gebroeders Lumière, die we later nog zullen tegenkomen in de geschiedenis van de film, hun uitstekende Autochrome-plaat. Hieronder een werkelijk schitterende kleurfoto uit die tijd. |
-het begin: In 1833 experimenteerde de Belgische professor Plateau met zijn "levensrad", ook wel "wondertrommel" of
"zoöscoop" genoemd. Dit was een ronddraaiende trommel die, als je door de gleufjes keek, een bewegend beeld tevoorschijn toverde.
-de eerste echte opgenomen beweging: In 1872 viel de eer te beurt aan de Amerikaanse Edward Muybridge om de eerste foto's van een beweging te maken: hij plaatste een 20-tal fototoestellen op een vaste afstand naast elkaar, en liet een paard met ruiter voorbijdraven. Via touwen activeerde het paard de fototoestellen één na één, zodat er telkens, iets verder, een foto gemaakt werd. Het resultaat was deze fraaie 'filmstrook' die tevens een einde maakte aan de discussie of een paard nu wel of niet, tijdens het draven, met alle poten van de grond kwam! -de eerste filmcamera: Het gaat snel, nu: in 1891 maakt W.K.L. Dickson, een medewerker van de grote uitvinder Edison, in diens fabriek, de eerste filmcamera. Deze camera werkte reeds met een grijper om de film te verplaatsen. Eigenaardig genoeg kwamen Dickson en Edison niet op het idee deze films op een scherm te projecteren. De films konden slechts bekeken worden door één persoon, via een soort kijkdoos... -de eerste filmprojectie: In 1895 komen de gebroeders Lumière op het idee de films op een scherm te projecteren: ze noemen hun toestel de cinématographe. Dit slaat in als een bom! De filmtechniek verovert spoedig gans de wereld.... |
-de eerste amateurformaten: In 1923 introduceert Kodak het 16mm formaat. Tevens gebruikt men nu het veilige acetaat-celluloid i.p.v. het extreem brandbare nitro-celluloid. Het filmen komt nu binnen het bereik van de (begoede) film-amateur, maar nog niet voor de grote massa, daarvoor moeten we wachten tot in 1965!
Het Franse Pathé introduceert in datzelfde jaar zijn 9,5mm formaat, met perforatie in het midden. Een wonder systeem, dat dezelfde beeldgrootte bezat als het veel grotere 16mm formaat. Het systeem verdween in de jaren '60 van de markt, maar tot op heden zijn er nog steeds Pathé-liefhebbers te vinden. De Belgische firma Agfa Gevaert, in 1894 gesticht door Lieven Gevaert , speelde ook een zeer belangrijke rol in de foto- en filmgeschiedenis. Reeds van bij het begin van de fotografie en later de film, maakte Agfa fototoestellen, filmcamera's en projectoren en , vooral, alle types films. Wie herinnert zich niet hun typische oranje filmdoosjes en hun in het oog springende logo? Tot slot introduceert Kodak in 1932 het dubbel-8 of regular-8 formaat: dit is eigenlijk een 16mm film die twee maal belicht wordt: eerst de rechterhelft, dan de andere. In de ontwikkelcentrale werd de film doormidden gesneden, zodat er uiteindelijk een 8mm formaat ontstond met enkele perforatie. De twee stukken werden in de centrale terug aan elkaar gezet. De film was dezelfde als de 16mm film, maar met verdubbelde perforatie. -de periode 1932-1965: Het dubbel-8 formaat groeit uit tot de standaard voor de amateurfilmer. De camera's en projectoren zijn pareltjes van fijne techniek en design, vooral in de jaren '50. De filmhobby blijft echter zeer duur, en is nog steeds niet bereikbaar voor iedereen. Hieronder een schematische voorstelling van de werking van de dubbel-8 camera. De meeste van die camera's werden aangedreven door een opwindbaar veerwerk, dat uitstekend werkte, en dat ook zo zijn voordelen had: je raakte immers nooit zonder stroom! -eindelijk! SUPER-8: In het, voor de amateurfilmer, gezegende jaar 1965 kwam -alweer- Kodak op de markt met het Super-8 systeem. Met dit systeem kwam het amateurfilmen eindelijk binnen het bereik van de grote massa. Ook de fel verbeterde levensstandaard in de jaren '60 speelde hier een rol. Het Super-8 systeem gebruikte cassettes waar de film veilig in opgeborgen zat. Die cassette kon je zo in de camera plaatsen. Er moest dus geen film ingelegd worden en daarna omgekeerd worden, zoals bij dubbel-8 het geval was. De afwikkel en opwikkelspoelen bevonden zich naast elkaar, zodat de film een schuine beweging moest maken. In de beginjaren van dit systeem had je zo nu en dan te maken met een haperende cassette, de film werd dan niet goed getransporteerd, of blokkeerde zelfs helemaal... Maar dat hoorde er allemaal bij... Super-8 film had, door zijn kleinere perforatie, meer ruimte voor het beeld. Dit was een grote verbetering t.o.v. het dubbel-8 systeem. Tot slot nog enkele typische verpakkingen van de in die jaren veel gebruikte Super-8 films. -Single-8: Ongeveer terzelfdertijd ontwikkelde het Japanese Fuji zijn Single-8 systeem. De afmetingen van de perforatie, beeld en film waren dezelfde als bij Super-8, maar men gebruikte een veel dunner type film, en de cassette was totaal anders van opbouw. Hier bevonden beide spoelen zich terug boven elkaar, zoals bij dubbel-8, en de aandrukplaat zat op de camera en niet op de cassette, zoals bij Super-8. Zeker in de beginjaren was dit systeem eigenlijk veel beter dan Super-8: de beelden waren vlijmscherp, en de kleurweergave was zeer goed. Er waren ook veel minder technische storingen dan met Super-8. Ik heb vele films met dit systeem gemaakt, en u kunt de resultaten zien bij de filmframes en de voorbeeldfilms. het vervolg...de jaren '70: In 1973 komt Kodak op de markt met de Super-8 geluidsfilm. Dit was dus een film met een klankspoor aan de zijrand.. Een grote verbetering, want filmen met klank was voorheen een heel gedoe met apparte bandopnemers, synchronisatieproblemen enz...Intussen was die film zelf en de cassette zodanig verbeterd, dat ze op het niveau kwam van de Fuji Single-8 films. Ook Fuji kwam in die periode op de markt met een geluidsfilm.de jaren '80: De video-recorder en camera doet zijn intrede! Er is toen massaal omgeschakeld naar video... Vooral het feit dat je niet meer moest wachten op de ontwikkeling van de film, en de veel betere klankmogelijkheden gaven de doorslag om over te schakelen... Ten onrechte, zo blijkt nu, meer dan 20 jaar later! Want de meeste van die (analoge) video-opnames zijn , in tegenstelling tot de films, behoorlijk achteruit gegaan in kwaliteit. Het blijkt namelijk dat het magnetisme op de video-banden langzaam maar zeker aan het verdwijnen is... Tevens was de kwaliteit van deze video-beelden absoluut niet te vergelijken met Super-8 of Single-8 filmbeelden. Maar goed, de analoge videorecorder was een noodzakelijke tussenstap naar iets veel beters.... de jaren '90: De digitale foto- en filmcamera doet zijn intrede! Tevens wordt het bewerken van foto en film op de computer mogelijk. Eindelijk kunnen we nu klank en beeld opnemen en bewerken zonder enig kwaliteitsverlies (indien dit goed gedaan wordt..). Ook het omzetten van onze oude Smalfilms naar een digitaal formaat is nu mogelijk. Aanbrengen van ondertitels, achtergrondmuziek, beeldovergangen en effecten zijn nu allemaal mogelijk. Ook het verbeteren van het contrast en kleurbalans behoort tot de mogelijkheden. de toekomst...De film heeft een lange, rijke geschiedenis achter zich... Pas nu beseffen we ten volle hoe goed de kwaliteit van dat oude filmsysteem wel was, want nu kunnen we vergelijken.... Het filmen op echte film is nog lang niet ten dode opgeschreven: zelfs Super-8 komt terug, en wordt opnieuw volop gebruikt door professionele filmers en voor reclame-doeleinden.Maar de digitale techniek staat ook niet stil, natuurlijk, en zal op termijn ongetwijfeld beter worden dan film, maar zover zijn we nu nog niet....Het verbaast mij telkens weer, als ik opnieuw een oude Super-8 opname op DVD heb gezet, hoe goed van kwaliteit deze beelden waren en nog steeds zijn. Afgespeeld op televisie, zie je een overvloed aan details, een vlijmscherp beeld, een zeer mooie kleurenweergave enz...(op voorwaarde dat de omzetting goed gedaan is) En zelfs al was de digitale techniek beter, dan nog heeft echte film dat ietsje meer 'magie': die eindeloze reeks beelden die je, tegen het licht gehouden, letterlijk op je film ziet staan, en die weer tot leven komt in de projector.... Maar, nogmaals, de toekomst is digitaal, zonder enige twijfel. Maar ik denk dat de film ook zal blijven bestaan, net zoals de ouderwetse LP en platendraaier nog steeds bestaat, ondanks de veel gemakkelijker te bedienen CD. Het digitale filmgebeuren is momenteel nog steeds in volle ontwikkeling, en heeft zijn eindstadium nog lang niet bereikt. Het grote struikelblok is ongetwijfeld het opslagmedium: digitale filmbestanden hebben een enorme omvang. Voorlopig hebben we de DVD als opslagmedium, maar men twijfelt aan de levensduur van die schijfjes, en de opslagcapaciteit is, voor ongecomprimeerde filmbestanden, nog steeds te laag. Maar daarin hoeven we ons niet direct zorgen te maken, we kunnen voorlopig onze waardevolle bestanden, zonder kwaliteitsverlies, van het éne medium naar het andere overzetten, tot men een definitieve oplossing vindt. De meeste informatie en afbeeldingen op deze pagina komen uit: Het Smalfilmboek door Dick Boer, uitgegeven bij nv Focus in 1947. Elseviers grote boek voor de Smalfilmer door David Cheshire bij nv Focus in 1980. Verder raadpleegde ik tal van interessante sites... |